Redactiesommen oefenen

Moet jij redactiesommen oefenen? Redactiesommen staan ook wel bekend als verhaalsommen. Je krijgt een tekstje te zien en moet dan antwoord geven op de vraag. Veel kandidaten vinden dit moeilijk. In ons oefenpakket leer je veelvoorkomende verhaalsommen oplossen. Start vandaag dus nog!

Geschikt voor alle soorten redactiesommen, o.a.:
Wat je ontvangt in de cursus

14,99

Corstiaan Smit
"Start met oefenen en haal jouw beste score!"

Ook te koop als onderdeel van ons totaalpakket.

4.4/5

96% van onze klanten beveelt ons aan!

Eelloo Q1000

2.000+ oefenvragen

Cubiks

4.000+ oefenvragen

Pi Cognitive

1.800+ oefenvragen

SHL

2.500+ oefenvragen

Redactiesommen oefenen gratis

Makkelijke redactiesommen oefenen

Oefen gratis een aantal makkelijke redactiesommen voor het assessment.

Belangrijkste tip voor redactiesommen oefenen

Oefenen, oefenen, oefenen. Er zijn zoveel soorten redactiesommen die elk een eigen oplosstrategie hebben. Daarom is het belangrijk zoveel mogelijk te oefenen. Dan heb je de meeste variaties gezien en wordt de kans op een goede uitslag het grootst.

Wat zijn redactiesommen?

De redactiesom staat ook wel bekend als de verhaalsom. Zeker als je wiskunde A hebt gehad op de middelbare school, ben je dit tegengekomen. Je krijgt bij redactiesommen een verhaaltje waarin enkele gegevens zijn vermeld en vervolgens moet je een vraag beantwoorden.

Het lastige aan redactiesommen is dat je:

  • moet bepalen wat er berekend moet worden;
  • moet bepalen welke gegevens relevant zijn;
  • de berekening moet uitvoeren.

De berekening is in dit geval ondergeschikt aan het juist interpreteren van de informatie. Het nadeel aan assessments met redactiesommen is dat alleen de uitkomst telt. Ook al heb je het juiste beredeneerd, kan je het antwoord fout hebben. Dan krijg je nul punten voor die vraag. Gelukkig zijn redactiesommen goed te oefenen en worden ze dan ook een stuk makkelijker.

Wat moet je kunnen voor redactiesommen?

De daadwerkelijke berekeningen die je moet uitvoeren zijn:

  • optellen,
  • aftrekken,
  • vermenigvuldigen,
  • delen,
  • rekenen met breuken,
  • rekenen met procenten,
  • rekenen met decimalen,
  • schatten.

Stappenplan redactiesommen

Het is lastig om een algemeen stappenplan te maken voor alle redactiesommen. Maar het is wel zo dat je per specifieke redactiesom een redelijk vast stappenplan hebt. Daarom werken we hieronder voor een aantal redactiesommen het stappenplan uit:

  1. Volume en oppervlakte
  2. Rivieren en snelheid
  3. Productiviteit
  4. Containers vullen met water
  5. Voertuigen en snelheid
  6. Leeftijden

Volume en oppervlakte

Bij dit soort redactiesommen moet je de volume en oppervlakte van een bepaald figuur kunnen berekenen. Daarnaast moet je bij deze redactiesom kunnen berekenen met hoeveel procent het figuur toeneemt of afneemt.

“Als van een vierkant de zijden met 25% toenemen. Met hoeveel procent neemt dan de oppervlakte van het vierkant toe?”

Antwoord:

  • Stap 1 – zijde:
    • Neem aan dat de zijde in de oude situatie gelijk is aan 1. Dan is in de nieuwe situatie de zijde gelijk aan 1,25.
  • Stap 2 – oppervlakte:
    • Oppervlakte oud = zijde x zijde = 1 x 1 = 1
    • Oppervlakte nieuw = zijde x zijde = 1,25 x 1,25 = 1,5625
  • Stap 3 – toename:
    • (Nieuw – oud) / oud x 100 = procentuele toename
    • (1,5625 – 1) / 1 x 100 = 56,25% toename

Rivieren en snelheid

Bij rivieren en snelheden tijdens redactiesommen moet je de snelheid en afstand van tegenliggend verkeer op rivieren of wegen kunnen uitrekenen.

“Een boot vaart in 19 uur stroomafwaarts van A naar B én stroomopwaarts naar C (midden tussen A en B in). De rivier heeft een snelheid van 4 km/u, de boot vaart in stilstaand water met 14 km/u. Wat is de afstand tussen A en B?”

Antwoord:

  • Stap 1 – snelheid stroomafwaarts:
    • De boot vaart stroomafwaarts met een snelheid van 14 + 4 = 18 km per uur.
  • Stap 2 – snelheid stroomopwaarts:
    • De boot vaart stroomopwaarts met een snelheid van 14 – 4 = 10 km per uur.
  • Stap 3 – afstanden:
    • De afstand tussen A en B is gelijk aan M. Dan is de afstand tussen B en C gelijk aan 0,5 M of M/2. Want C ligt precies tussen A en B in, dus dat is de helft van de afstand.
  • Stap 3 – berekening:
    • Dan is M / 18 de tijd die de boot over de afstand van A naar B doet. Dan is ook (0,5 M) / 10 de tijd die de boot over de afstand van B naar C doet. De totale tijd is 19 uur. Dus:
    • 19 = M/18 + 0,5M/10
    • 19 = M/18 + M/20
    • M = 180 km

Productiviteit

Je moet bij deze vragen als redactiesommen berekenen wat de productiviteit is van vaak werknemers in een werksituatie. Soms worden andere voorbeelden gebruikt om je te verwarren.

“Als zeven spinnen in zeven dagen zeven spinnenwebben spinnen. Hoeveel spinnenwebben spint één spin dan in zeven dagen?”

Antwoord:

  • Stap 1 – situaties:
    • In de eerste situatie zijn er zeven spinnen die zeven dagen werken: 7 x 7.
    • In de tweede situatie is er één spin, die zeven dagen werkt: 1 x 7.
  • Stap 2 – output:
    • In de eerste situatie is de output gelijk aan 7.
    • In de tweede situatie wordt de output gevraagd, W.
  • Stap 3 – gelijkstellen:
    • (7 x 7) / 7 = (1 x 7) / W
    • 7 = 7 / W
    • Dus W = 1

Containers vullen met water

Een container wordt bij deze redactiesommen gevuld of geleegd met water (of een andere vloeistof). Je moet berekenen hoelang het duurt voordat de container vol of leeg is.

“Een pomp kan een tank in 6 uur vullen. Als de helft van de tank is gevuld, worden nog drie dezelfde pompen aangezet. In hoeveel tijd, in totaal, is de tank gevuld?”

Antwoord:

  • Stap 1 – situatie:
    • De pomp is halverwege 3 uur bezig. Daarna worden er drie pompen bij gezet, dus totaal aantal pompen is dan vier.
  • Stap 2 – productiviteit:
    • De pomp vult de tank in 6 uur. Dus deze vult 1/6 per uur.
    • Er zijn vier actieve pompen, dus er wordt 4 x 1/6 = 4/6 = 2/3 gevuld per uur.
  • Stap 3 – berekening:
    • De helft van de container moet nog gevuld worden (1/2). De vier pompen vullen 2/3 per uur. Dus:
    • 1/2 : 2/3 = 1/2 x 3/2 = 3/4 (delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde)
    • In 3/4 uur wordt de rest van de container gevuld. 3/4 van 60 minuten is 45 minuten. Dan is de totale tijd dus 3 uur en 45 minuten.

Voertuigen en snelheid

In dit soort vragen bij redactiesommen, of verhaaltjes sommen, moet je een combinatie van snelheid, afstand en tijd berekenen voor een voertuig of ander bewegend voorwerp. Dit zijn vaak de gevreesde vragen waarin snelheden van treinen voorkomen.

“Sofie zit in de trein, die met 50 km/u rijdt, naar huis. Terwijl zij in de trein zit, rijdt een goederentrein in tegengestelde richting in 9 seconden langs. Als de goederentrein 280 meter lang is, hoe hard rijdt deze dan?”

Antwoord:

  • Stap 1 – relatieve snelheid goederentrein:
    • De goederentrein legt (vanuit het oogpunt van Sofie) 280 meter in 9 seconden af. Dus de snelheid is 280 / 9 = 31,11 meter per seconde.
    • Omrekenen van meter per seconde naar kilometer per uur = m/s x 3,6 = km/u.
    • 31,11 x 3,6 = 112 km/u
  • Stap 2 – snelheid goederentrein:
    • De goederentrein rijdt in tegengestelde richting dus dan moet de snelheid van de trein waar Sofie inzit van de relatieve snelheid worden afgetrokken:
    • 112 – 50 = 62 km/u

Leeftijden

Tijdens redactiesommen met dit soort vragen moet je de leeftijd van iemand bepalen.

“Over 10 jaar is Marije twee keer zo oud als Rik 10 jaar geleden was. Als Marije nu 9 jaar ouder is dan Rik, hoe oud is Rik dan?”

Antwoord:

  • Stap 1 – situatie:
    • Rik is nu J jaar oud.
      Marije is nu J + 9 jaar oud.
  • Stap 2 – berekening opstellen:
    • Over 10 jaar is Marije dus (J + 9) + 10.
      Op dat moment is Marije 2 keer zo oud als Rik 10 jaar geleden was, dus Rik was toen (J – 10).
      (J + 9) + 10 = (J – 10) x 2 (Marije is namelijk 2 keer zo oud als Rik 10 jaar geleden was)
  • Stap 3 – uitwerken:
    • (J + 9) + 10 = (J – 10) x 2 -> haakjes uitwerken
      J + 19 = 2J – 20 -> J naar rechts halen en 20 naar links halen
      39 = J
    • Dus Rik is nu 39 jaar oud.
  • Stap 4 – controle:
    • Rik is nu 39, tien jaar geleden was Rik 29.
      Marije is nu 39 + 9 = 48. Over tien jaar is Marije 58. 58 is 2 keer zoveel als 29, dus het klopt.

Moeilijke redactiesommen oefenen

Voorbeeld 1:

“Neem aan dat buis A een tank in 20 minuten kan vullen. buis B kan de tank in 30 minuten vullen. De afvoerbuis C kan de tank laten leeglopen in 40 minuten. Als alle buizen tegelijk openstaan, hoe lang duurt het dan voordat de tank helemaal gevuld is?”

Uitwerking:

  • A vult de tank in 20 minuten. Dus in 1 minuut wordt de tank voor 1/20 gevuld.
  • B vult de tank in 30 minuten. Dus in 1 minuut wordt de tank voor 1/30 gevuld.
  • C laat de tank in 40 minuten leeglopen. Dus in 1 minuut loopt de tank voor 1/40 leeg.
  • Dan is de netto toename in één minuut gelijk aan:
    • toename = 1/20 + 1/30 – 1/40
    • toename = 3/60 + 2/60 – 1/40
    • toename = 5/60 – 1/40
    • toename = 10/120 – 3/120
    • toename = 7/120
  • Na t minuten is de tank vol. De toename is 7/120 per minuut.
  • Als de tank helemaal vol is, is deze gelijk aan 120/120 oftewel 1. Om dus te berekenen hoelang het duurt om de tank vol te krijgen deel je 120/120 door 7/120:
    • 1 / (7/120) = 120/7 – Delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde!
  • Dus na 17,14 minuten is de tank vol.

Voorbeeld 2:

“Twee buizen (X en Y) kunnen een tank in respectievelijk 60 en 75 minuten vullen. Er is een derde buis Z aan de onderkant van de tank waardoor de tank kan leeglopen. Als alledrie de buizen openstaan is de tank in 50 minuten gevuld. In hoeveel minuten kan buis Z een volle tank laten leeglopen?”

Uitwerking:

  • Buis X vult de tank in 60 minuten. Dus in 1 minuut is de tank voor 1/60 gevuld.
  • Buis Y vult de tank in 75 minuten. Dus in 1 minuut is de tank voor 1/75 gevuld.
  • De tank is in 50 minuten vol. Dus de toename is 1/50 per minuut.
    • 1/50 = 1/60 + 1/70 – (snelheid om tank te laten leeglopen)
    • 1/50 – (1/60 + 1/75) = – 1/Z
    • -1/100 = -1/Z
    • 100 = Z
  • Dus in 100 minuten kan buis Z de tank laten leeglopen.

Opmerkingen:

De berekeningen die je nodig hebt voor bovenstaande redactiesom zijn erg eenvoudig. Je moet bij dergelijke verhaaltjes sommen wel bekend zijn met breuken en de regels voor breuken. Voor een som als dit heb je op een assessment tussen de 20 en 40 seconden. Het loont dus om goed redactiesommen te oefenen zodat je niet teveel tijd kwijt raakt aan dit soort vragen.

Welke testontwikkelaars gebruiken redactiesommen?

Er zijn verschillende assessmentbureaus die gebruikmaken van de redactiesommen. Zo krijg je de verhaaltjes sommen op het assessment van TMA Methode en Pearson:

  • Pearson redactiesommen bevatten ook rekenvaardigheid en algebra. Daardoor moet je echt goed kunnen rekenen om hier een goede score neer te zetten.
  • TMA redactiesommen testen o.a. procenten, decimalen en breuken. Je komt onbekende sommen tegen die je van de wijs kunnen brengen.

Redactiesommen tips

  • Als je lang geen wiskunde hebt gehad, moet je dit bijspijkeren. Al onze oefenpakketten bevat gratis materiaal voor rekenvaardigheden en algebra. Neem dit eerst door voordat je aan redactiesommen begint.
  • Zorg dat je bekend met de rekenmachine. Ga niet ineens wisselen van jouw casio naar een GR als je dat niet gewend bent. De berekeningen zijn doorgaans niet ingewikkeld dus je kan het ook op je telefoon uitrekenen. Gebruik gewoon het apparaat waar je het snelst mee bent.
  • Oefen zoveel mogelijk redactiesommen. Je kan ook een kijkje nemen op Khan Academy. Daar staan heel veel redactiesommen en andere wiskunde op.

Start direct met oefenen

Zorg voor een goede voorbereiding op jouw capaciteitentest.

Waarom Hellotest?

Veelgestelde vragen

Een redactiesom is een berekening verpakt in een verhaaltje. Daarom ken je dit misschien ook nog wel als de verhaalsom. Je moet uit het stukje tekst de juiste informatie halen om de berekening uit te voeren.

Je moet in ieder geval de volgende berekeningen goed kunnen uitvoeren:

  • optellen,
  • aftrekken,
  • vermenigvuldigen,
  • delen,
  • rekenen met breuken,
  • rekenen met procenten,
  • rekenen met decimalen,
  • schatten.

Bij redactiesommen moet je een verhaaltje analyseren en daar de juiste cijfermatige gegevens uithalen om antwoord te geven op de vraag. Hiervoor moet je over het algemeen eenvoudige berekeningen uitvoeren. Het lastige is dat je de tekst heel goed moet lezen om de juiste informatie te krijgen.

Lees eerst het hele verhaaltje goed door. Bepaal dan wat er daadwerkelijk gevraagd wordt en welke formules of gegevens je daarvoor nodig hebt. Dan bekijk je opnieuw het verhaal en neem je de cijfers over die je nodig hebt voor jouw berekening. 

Redactiesommen oefenen voor 14,99