Pi Cognitive Assessment Oefenen

Predictive Index Cognitive assessment – PICA

De test van Predictive Index heet het Cognitive Assessment. Deze PI Test duurt 12 minuten waarin je 50 vragen moet beantwoorden. Dit is behoorlijk krap en je zult echt snel moeten werken. De test bevat makkelijkere en moeilijkere vragen. Hoe meer je de PI Cognitive Assessment oefent, hoe beter je zult presteren. Dan kan je tijd winnen op de eenvoudige onderdelen.

Het nadeel aan de PI Cognitive Test is dat je heel veel verschillende onderdelen hebt. Maar er zit wel overlap in. Hieronder leggen we uit welke onderdelen erin zitten en wat de overlap is:

• Analogieën bevatten vaak antoniemen, deze kan je dus samen oefenen.
• Exclusie is het tegenovergestelde van visuele analogieën. Als je de één snapt, snap je de ander ook. Figuurreeksen zijn anders maar ook hier vind je vergelijkbare patronen.
• Je hebt rekenvaardigheden nodig voor redactiesommen. Dus hier zit veel overlap in.
• Dezelfde rekenvaardigheden heb je nodig om de cijferreeksen op te lossen.
• De syllogismen staan redelijk op zichzelf. Omdat je dan echt een conclusie logisch moet beredeneren.

Dus het lijkt heel veel maar je verbetert vaak het ene onderdeel door het andere te oefenen. Dat betekent natuurlijk niet dat je onderdelen kunt overslaan. Want dat ga je merken op de PI cognitive assessment test.

PLI test

De oude naam van de PI test is de PLI test. Dat staat voor Predictive Learning Index. Deze PLI test wordt niet meer gebruikt en is volledig vervangen door het Predictive Index Cognitive Assessment. Wel kan het nog voorkomen dat PLI in jouw uitnodiging staat. Maar dan is dit oefenpakket dit alsnog geschikt om de PI test te oefenen.

Analogieën

Bij het onderdeel analogieën van de PI test moet je het verband tussen twee woordparen vinden en zo het laatste woord invullen.

Hand – Vinger :: Voet – ?

In dit geval moet het antwoord “Teen” zijn. Een hand heeft namelijk vingers en een voet heeft tenen. Merk ook op dat Hand en Voet beiden aan de linkerkant van de vergelijking staan. Voor analogieën is het ook belangrijk om een goede woordenschat te hebben. Daarnaast is het aantal analogieën dat gebruikt wordt, beperkt. Door dus goed te oefenen, kun je voor dit onderdeel een goede score halen.

Antoniemen

Bij het onderdeel antoniemen van de PI test moet je aangeven welke woorden een tegengestelde betekenis hebben. Je krijgt één woord te zien en moet dan aangeven welk woord een antoniem daarvan is. Voorbeelden van antoniemen zijn:

• Groot – klein
• Dichtbij – ver weg
• Zwart – wit

Het lastige aan dit onderdeel is dat je een goede woordenschat moet hebben. Het kan anders voorkomen dat je sommige woorden niet kent. In ons oefenpakket worden de meest voorkomende antoniemen behandeld. Daarnaast worden enkele zeldzame antoniemen behandeld. Zo haal je de beste score voor dit onderdeel.

Cijferreeksen

Dit numerieke onderdeel van de PI test (PLI test) wordt door veel kandidaten als lastig ervaren. Bij cijferreeksen krijg je een aantal getallen te zien en moet je het laatste getal zelf invullen. Om een cijferreeks op te lossen moet je eenvoudige berekeningen uitvoeren:

• optellen
• aftrekken
• vermenigvuldigen
• delen

Soms moet je ook andere stappen toepassen, zoals overslaan of een tweede berekening toepassen. Dit wordt allemaal behandeld in ons oefenpakket. Hieronder een eenvoudig voorbeeld:

Weet jij welk cijfer volgt in deze reeks? Wat er gebeurt is het volgende. Na het eerste getal zijn de getallen telkens de som van de twee getallen ervoor. Het antwoord moet dus 13 zijn. Dit is een Fibonacci reeks.

Exclusie

Bij exclusie zie je een aantal figuren die een onderliggend verband hebben. Dit verband kan bijvoorbeeld grootte, kleur, afmeting, oriëntatie of positie zijn. Eén van de figuren deelt echter niet het verband. Dat is het juiste antwoord. In dit opzicht is exclusie het omgekeerde van figuurreeksen waarbij je juist het figuur moet vinden dat wel in het verband past.

Het voordeel hiervan is dat exclusie en figuurreeksen op dezelfde principes gebaseerd zijn. Als je het één begrijpt, zal het ander je ook goed afgaan. Een eenvoudig voorbeeld:

Zie jij welke er niet bij hoort? Het antwoord is D. Dat is namelijk het enige figuur waar een even aantal bollen in staat.

Figuurreeksen

Bij figuurreeksen krijg je een aantal figuren te zien. Deze figuren hebben een bepaald onderliggend verband. Je moet dat verband vinden en toepassen om het laatste figuur aan te wijzen. Mogelijke verbanden zijn:

• kleur
• grootte
• oriëntatie
• positie
• rotatie
• vulling

Hieronder een eenvoudig voorbeeld:

Zie jij het antwoord? De pijltjes bewegen als een slinger met de klok mee. In het antwoord moeten ze dus weer 1 plekje opschuiven. Dat is dus antwoord C. 

Redactiesommen

Redactiesommen staan ook wel bekend als verhaalsommen. Hierbij moet je een berekening uitvoeren aan de hand van een aantal regels tekst. Het lastige is dat je in deze regels de juiste gegevens moet zoeken voor de berekening. Vaak staat er teveel informatie in waardoor je te lang bezig bent met de berekening.

Het voordeel is dat assessments vaak dezelfde categorieën verhaalsommen gebruiken. Deze hebben vaak betrekking op de snelheid van een boot op een rivier, vullen van een tank of verdelen van een goed over een aantal mensen. Door de algemene categorieën te oefenen, zul je merken dat je de geleerde kennis kunt toepassen op heel veel redactiesommen. Daardoor haal je een beter resultaat.

Rekenvaardigheden

Anders dan redactiesommen, bestaan rekenvaardigheden uit eenvoudige rekensommen. Je krijgt een rekensom te zien waarbij iets ontbreekt. Dat kan natuurlijk het antwoord zijn maar soms moet je ook invullen welke berekening er werd uitgevoerd (+ of -). Het lastige aan rekenvaardigheden is dat je in korte tijd heel veel berekeningen moet uitvoeren. Daarom is een goede voorbereiding heel belangrijk.

Syllogismen

In de basis krijg je bij een syllogisme twee stellingen (ook wel premissen) te zien. Vervolgens moet je of de juiste conclusie bepalen of aangeven of de gegeven conclusie juist is. Er zijn dus twee soorten syllogismen:

• conclusie vaststellen
• conclusie beoordelen

Door goed te oefenen voor de syllogismen zorg je dat je makkelijker en sneller het juiste antwoord tijdens de PI test geeft.

Visuele analogieën

Waar je bij verbale analogieën woordparen moet herkennen, moet je bij visuele analogieën figuren aan elkaar koppelen. Hierbij is het dus weer van belang om het onderliggende verband tussen figuren te kunnen vinden en toepassen.

PI Behavioral Assessment

De persoonlijkheidstest van PI heet het PI Behavorial Assessment. Dit is meer dan een gewone persoonlijkheidstest, zeggen ze zelf. Deze test meet jouw drijfveren, natuurlijke gedrag en behoeftes (op de werkvloer). Daarmee wordt een beeld samengesteld van jou als persoon. Op basis daarvan kunnen ze de juiste functie en team voorspellen.

PI Cognitive assessment tips

• Zorg dat je het juiste oefenpakket kiest. De test van Predictive Index is zo veelomvattend dat als je niet alles oefent je geen goede score gaat halen. Je moet ook echt de onderdelen specifiek voorbereiden. Ondanks dat er veel overlap is.
• Oefen op tijd! Je moet in 12 minuten 50 vragen beantwoorden. Dat is iets minder dan 15 seconden per vraag. Dat is een extreem hoog tempo.
• Zorg dat je goed uitgerust en fris bent. Die 12 minuten zijn niks maar zullen aanvoelen als uur.
• Leg alles van tevoren klaar. Je moet niet tijdens de test gaan zoeken naar pen, papier of een rekenmachine.

Hoe komt de score voor de PI Cognitive test tot stand?

Je krijgt een bepaald aantal punten voor het PI assessment. Vervolgens wordt jouw uitslag vergeleken met andere mensen die ook die toets hebben gemaakt. Die groep heet de normgroep. Het is dan de bedoeling dat jouw score hoger is dan het gemiddelde van die normgroep. Dan ben je “geslaagd”.

Wanneer ben je klaar om de capaciteitentest te maken? 

Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, moet je dus het gemiddelde van de normgroep verslaan. Als jij oefent, heb je een veel grotere kans om die normgroep te verslaan. In ons systeem zie je aan het eind van een test een overzicht staan met de uitslagen. Je ziet jouw score staan en het gemiddelde. Daarnaast geven wij een advies.

Hierboven kan je zien dat “jouw score” 80% is. Dat is precies gelijk aan de aanbevolen score van 8 vragen goed. Daarnaast is deze score hoger dan de gemiddelde score van 78,3%. Als je consequent de gemiddelde score verslaat én onze aanbevolen score haalt, ben je klaar voor de echte test. Niet voor niets slaagt 96% van onze cursisten voor hun test.

By popular demand: free English translation included

The PI Training offers practice materials in both English and Dutch, so you can choose your preferred language. The translations are included for free, a bonus we added in response to frequent customer requests.

Meer oefenen voor het PI Cognitive assessment?

Wil jij meer oefenen voor PI Cognitive? Kies dan voor ons oefenpakket. Voor slechts 34,99 kan jij 30 dagen lang oefenen voor de PI Cognitive assessment test. Begin vandaag nog! Klik hier om ons oefenpakket aan jouw winkelwagen toe te voegen en af te rekenen.