Deductief redeneren oefenen

Deductief redeneren bestaat uit syllogismen, sudoku’s en de SwitchChallenge. Veel kandidaten vinden dit een zeer moeilijk onderdeel. Daarom is het belangrijk om deductief redeneren te oefenen. Kies daarom voor ons oefenpakket.

Geschikt voor alle soorten deductief redeneren:
Wat je ontvangt in de cursus

14,99

Corstiaan Smit
"Wist je dat maar 45% van de kandidaten voor het assessment slaagt zonder te oefenen?"

Ook te koop als onderdeel van ons totaalpakket.

4.4/5

96% van onze klanten beveelt ons aan!

HRorganizer oefenen

1.500+ oefenvragen

FMCG

4.200+ oefenvragen

Big four

3.900+ oefenvragen

SHL oefenen

2.500+ oefenvragen

Deductief redeneren gratis oefenen

Deductief redeneren oefenen

Ga aan de slag met deze gratis deductief redeneren oefentoets.

Deductief redeneren oefenen

Ga aan de slag met deze gratis deductief redeneren oefentoets.

Belangrijkste tip voor deductief redeneren oefenen

Laat jouw kennis en ervaring achterwege. Het gaat om de theorie die je krijgt. Niet hoe het in de echte wereld is. Als de stelling is dat de zon blauw is en de conclusie is “ik zie een zon, dus die is blauw”. Dan klopt die stelling.

Wat is deductief redeneren?

Bij deductief redeneren heb je een theorie of een waarheid. Van daaruit ga je naar waarnemingen toe. Je bepaalt dus op basis van de theorie of de waarnemingen juist zijn. Of welke waarnemingen er moeten zijn. Deductief is de tegenhanger van inductief. Dat is precies andersom. Van waarneming naar theorie.

Hoe krijgt deductief redeneren dan vorm op een capaciteitentest? Dat is meestal in de vorm van syllogismen. Dan krijg je namelijk een aantal waarheden. Bijvoorbeeld “alle stoelen zijn groen”, ik zie een stoel, dus de stoel is groen. Die waarneming moet kloppen.

Deductief redeneren uitleg

Er zijn veel soorten deductief redeneren mogelijk. Iedere keer dat je namelijk een waarheid of theorie krijgt, kan er sprake zijn van deductief redeneren. Daarom zijn sommige vormen van teksten analyseren ook deductief. Net als dat sommige rekenvragen deductief kunnen zijn. 

Deductief redeneren: syllogismen

Hieronder volgen drie voorbeelden van deductief redeneren. Wil je nou meer voorbeelden? Maak dan de gratis deductief redeneren test bovenaan deze pagina.

Deductief redeneren syllogismen 1

Stelling 1: Alle tafels hebben poten.
Stelling 2: Alle poten zijn gemaakt van plastic.

Conclusie 1: Mijn hond heeft een plastic staart.
Conclusie 2: Tafels worden gebruikt om te eten.
Conclusie 3: Mijn tafel heeft plastic poten.
Conclusie 4: Er is geen antwoord logisch te bepalen op basis van de stellingen.

Welke conclusie is juist? Zie jij het antwoord? Laten we de conclusies afgaan. De eerste is niet per se juist. Want er wordt niet over honden gesproken. Conclusie 2 net zo goed. Conclusie 3 moet juist zijn, want dat volgt uit de stellingen. Dan valt conclusie 4 dus ook af. Het helpt bij deze vorm van redeneren om een Venn diagram te tekenen:

Deductief redeneren voorbeeld

Deductief redeneren syllogismen 2

Jan en Klaas pakken tegelijk de trein.
De trein van Leo vertrekt 2 uur eerder dan Michel.
Michel zijn trein vertrek tenminste 4 uur later dan die van Klaas.
Elke treinrit duurt 6 uur.
Michel komt om 21.00 uur aan.

Conclusie: de trein van Klaas vertrekt om 08.00 uur.

Is deze conclusie waar, niet waar of niet te beoordelen?

Antwoord: deze vraag is niet te beoordelen. Het is niet met zekerheid vast te stellen dat de treinen van Jan en Klaas om 08.00 vertrekken.

Deductief redeneren syllogismen 3

Gido zit rechts van Erik.
Felix zit links van Erik.
Fido zit tussen Felix en Gido.
Eva zit rechts van Erik

Welke stelling kan niet waar zijn?
A. Erik zit tussen Eva en Fido.
B. Gido zit tussen Eva en Erik.
C. Felix zit op de tweede stoel van rechts.
D. Eva zit links van Gido.
E. Erik zit links van Fido.

Je kunt het beste de posities uitschrijven. Dan krijg je het volgende:

  • Erik – Gido
  • Felix – Erik – Gido
  • Felix – Fido – Erik – Gido (Fido kan ook rechts van Erik zitten)
  • Felix – Fido – Erik – Eva – Gido (Eva kan ook rechts van Gido zitten)

A: is mogelijk.
B: is mogelijk.
C: niet mogelijk.
D: is mogelijk.
E: is mogelijk.

Dus C kan niet waar zijn. Felix is de enige waarvan je de stoel met zekerheid kan aanwijzen. Helemaal links namelijk.

Deductief redeneren: sudoku

In dit geval moet je een soort sudoku oplossen van figuren. Je weet dat in elke rij en kolom een figuur 1 keer voorkomt. Jij moet dan het ontbrekende figuur invullen. De witte vakjes zijn leeg daar hoef je dus niks in te vullen.

Deductief logisch denken

In bovenstaande vraag moet je het ontbrekende figuur invullen. Je weet dat je per rij en kolom elk figuur moet hebben en 1 keer een leeg vlakje. Deze is redelijk eenvoudig. Als je namelijk kijkt naar de kolom zie je een vlekje en een vlag. In de rij staat een driehoek en een vlag. Dus alles behalve het lege vakje wordt getoond. Dan moet dat het antwoord zijn.

 

Deductief redeneren: Switch Challenge

Bij deze vorm van deductief redeneren krijg je een aantal dingen te zien. Eerst zie je vier figuurtjes. Vervolgens een serie cijfers. De cijfers geven aan hoe de figuurtjes van plek wisselen. Als er dus staat 1234 blijven alle figuren op hun plek staan. Als er 4321 staat, wordt de volgorde omgedraaid. Hieronder een voorbeeld:

Aon SwitchChallenge

In het voorbeeld zien we dat het sterretje (2) naar de eerste plek gaat. Pacman (3) gaat naar de tweede plek. De zeshoek (4) naar de derde plek en de rechthoek (1) naar de vierde plek. De juiste volgorde is dus 2341.

Valkuilen deductief redeneren

De belangrijkste valkuil bij deductief redeneren is dat je jouw eigen kennis en ervaring meeneemt naar de vraag. In het echt kan de staart van een hond niet van plastic zijn. Maar in een syllogisme is dat wel de waarheid. Dus dan moet je jouw kennis achterwege laten. Ga alleen af op de feiten in de vraag.

Deductief redeneren tips

  • Hou je bij de theorie zoals die in de stellingen staat. Laat jouw eigen kennis achterwege. 
  • Als je syllogismen moet oplossen, denk er dan aan om een Venn diagram te tekenen. Daardoor wordt snel duidelijk wat de verhoudingen zijn in de stellingen.

Start direct met oefenen

Zorg voor een goede voorbereiding op jouw capaciteitentest.

Waarom Hellotest?

Veelgestelde vragen

Bij deductief redeneren heb je een theorie of een waarheid. Van daaruit ga je naar waarnemingen toe. Je bepaalt dus op basis van de theorie of de waarnemingen juist zijn. Of welke waarnemingen er moeten zijn. Deductief is de tegenhanger van inductief. Dat is precies andersom. Van waarneming naar theorie.

Hoe krijgt deductief redeneren dan vorm op een capaciteitentest? Dat is meestal in de vorm van syllogismen. Dan krijg je namelijk een aantal waarheden. Bijvoorbeeld “alle stoelen zijn groen”, ik zie een stoel, dus de stoel is groen. Die waarneming moet kloppen.

Bij deductief redeneren heb je een theorie of een waarheid. Van daaruit ga je naar waarnemingen toe. Je bepaalt dus op basis van de theorie of de waarnemingen juist zijn. Of welke waarnemingen er moeten zijn. Deductief is de tegenhanger van inductief. Dat is precies andersom. Van waarneming naar theorie.

Bij deductief logisch denken heb je een theorie of een waarheid. Van daaruit ga je naar waarnemingen toe. Je bepaalt dus op basis van de theorie of de waarnemingen juist zijn. Of welke waarnemingen er moeten zijn. Deductief is de tegenhanger van inductief. Dat is precies andersom. Van waarneming naar theorie.

Bij deductief logisch redeneren heb je een theorie of een waarheid. Van daaruit ga je naar waarnemingen toe. Je bepaalt dus op basis van de theorie of de waarnemingen juist zijn. Of welke waarnemingen er moeten zijn. Deductief is de tegenhanger van inductief. Dat is precies andersom. Van waarneming naar theorie.

Bij een deductieve benadering start je vanuit een theorie. Van daaruit trek je conclusies over de waarnemingen.

Deductief redeneren oefenen voor 14,99