Cijferreeksen met breuken

Een vorm van cijferreeksen waar veel mensen moeite mee hebben, zijn cijferreeksen met breuken. Lang niet alle assessments gebruiken deze vorm. Op deze pagina leggen we uit wat een cijferreeks met breuken is.

Wat zijn breuken?

Om maar met de basis te beginnen: wat zijn breuken? Een breuk is eigenlijk gewoon een getal (teller) gedeeld door een ander getal (noemer). Maar omdat er geen mooi getal (integer) uitkomt, schrijven we het als een breuk uit. Hieronder een aantal voorbeelden:

Cijferreeksen met breuken

Hierboven staan een aantal willekeurige breuken. Hierin een aantal kleine details: als de teller (getal boven de streep) en de noemer (getal onder de streep) gelijk zijn, is de uitkomst altijd 1. Met één uitzondering: je mag niet door 0 delen. Dus 0 / 0 heeft geen antwoord. We laten zo zien waarom dit een belangrijke tip is om te weten wat voor soort cijferreeks breuk je moet oplossen.

Hoe worden cijferreeksen met breuken gebruikt?

Er zijn twee vormen van cijferreeksen met breuken:

  1. De eerste vorm is dat de breuk daadwerkelijk de waarde inneemt die de breuk voorstelt. Dus 1/2 staat voor 0,5 in de cijferreeks en je moet dit getal gebruiken om de cijferreeks op te lossen.
  2. De tweede vorm is dat de teller (getallen boven de streep) en de noemers (getallen onder de streep) elk een eigen reeks zijn.

Dit klinkt allemaal erg abstract, dus hieronder enkele voorbeelden.

Variatie 1: breuk stelt een bepaalde waarde voor

Dit is misschien wel de meest voorkomende variatie. De breuk moet je omzetten naar een getal om de juiste reeks te vinden:

Cijferreeksen met breuken voorbeeld 1

Wat er eigenlijk gebeurt, is dat sommige getallen zijn vervangen door een breuk. Als je de reeks uitschrijft, staat er eigenlijk:

0 – 0,5 – 1 – 1,5 – 2 – 2,5 – 3

Hierop volgt dus logischerwijs het antwoord 3,5.

Variatie 2: de teller en noemer zijn een eigen reeks

Deze variatie zie je minder, maar herken je wel snel.

Cijferreeksen met breuken voorbeeld 2

Je ziet nu dat de teller en de noemer elk een eigen reeks zijn. De teller neemt telkens met 1 toe en wordt dus 8. De noemer neemt telkens met 2 toe en wordt dus 16: 8/16 is het antwoord.

Soms schrijven ze sommige breuken uit om het lastig voor je te maken. De reeks zou er eigenlijk als volgt moeten uitzien:

Cijferreeksen met breuken voorbeeld 3

Het antwoord is nu 8/1. Maar dan krijg je ineens een reeks als volgt:

Cijferreeksen met breuken voorbeeld 4

Dit is gewoon dezelfde reeks, maar omdat er twee getallen zijn uitgeschreven, word je misschien van je stuk gebracht. Probeer dan te bepalen welke breuk op de plek van het getal zou moeten staan en kijk of dat nog steeds past.

Een aantal tips:

  • In bovenstaande voorbeelden hebben we geen antwoordmogelijkheden gegeven. Op het assessment krijg je vrijwel altijd een aantal antwoordmogelijkheden. Daardoor neemt het aantal reeksen enorm af. Kies dan voor het antwoord dat het meest logisch is. Misschien dat je via een ingewikkelde constructie met kwadraten en vermenigvuldigen een antwoord kan vinden. Maar als je met minder moeite een antwoord vindt dat ook bij de opties staat, is dat het juiste.
  • Als je een breuk krijgt waar de noemer (het onderste getal) 0 is, kan er geen ‘normaal’ getal uitkomen. Dan moet het dus altijd de tweede variatie zijn!

Wil jij cijferreeksen oefenen?

Op onze pagina over Cijferreeksen Oefenen vind je vier gratis quizzen die je kan maken. Daarnaast kan je aan de slag met ons Cijferreeksen oefenpakket met ruim 600 vragen over cijferreeksen inclusief uitleg en antwoorden.

Meer weten over cijferreeksen? 

Neem eens een kijkje bij: