Een recruiter wil tijdens een sollicitatieproces graag te weten komen wat voor persoon jij bent en hoe goed jij met anderen samenwerkt. Om daar achter te komen wordt vaak de vraag gesteld hoe collega’s over jou denken. Wat moet je daar op antwoorden? Eerlijk zeggen dat je geen idee hebt of moet je met iets beters komen?
Hoe geweldig je wel niet bent
Altijd lastig om van je zelf te moeten zeggen hoe geweldig je wel niet bent. Tijdens een sollicitatiegesprek probeer je je zwakke punten natuurlijk te vermijden, hoewel daar ook vaak specifiek om wordt gevraagd. Jezelf heel erg ophemelen, valt voor de meeste mensen echter ook niet mee. De recruiter vraagt daarom vaak wat anderen van je vinden. Deze vraag komt in verschillende varianten voor. Behalve wat collega’s van je vinden, wordt er ook wel gevraagd wat vrienden (of je beste vriend of vriendin) of familieleden van je vinden.
Wat moet je niet antwoorden?
Laat je in ieder geval nooit negatief uit over je collega’s. Ook al zijn je collega’s de reden dat je op zoek bent naar een andere baan, zeg nooit dat er niet met ze is samen te werken en dat je ze zo veel mogelijk mijdt. Jij weet natuurlijk dat dat conflict tussen jou en je collega’s louter door die collega’s komt, maar de recruiter zal vermoeden dat jij niet zo goed bent in samenwerken of erg moeilijk in de omgang bent.
Als je alle twee de vragen krijgt (wat je collega’s van je vinden én wat je vrienden van je vinden), geef dan ook nooit compleet tegengestelde antwoorden. De recruiter zal dan vermoeden dat je je op je werk heel anders voordoet dan dat je in je privéleven bent.
Wat is wel een goed antwoord?
Het beste antwoord is natuurlijk een antwoord dat waar is. Het kan daarom geen kwaad om voorafgaand aan een sollicitatiegesprek eens aan je collega’s te vragen hoe ze je zouden omschrijven. Durf je dit niet of is daar de gelegenheid niet toe? Bedenk dan wanneer je positieve feedback van je collega’s of leidinggevende hebt gekregen. Was dat vanwege je vasthoudendheid om een probleem opgelost te krijgen of omdat je altijd bereid bent om voor een zieke collega in te vallen? Of weet jij een klagende klant altijd te kalmeren?
Hoe zou jij de ideale collega omschrijven?
Levert dit niet voldoende op en kun je zelf ook niet zo veel verzinnen, dan moet je onderzoeken welke eigenschappen waarschijnlijk op prijs gesteld worden. Welke eigenschappen zullen door het bedrijf gewaardeerd worden en welke zullen voor de functie nodig zijn? Je kunt ook bedenken welke eigenschappen jij het meest in collega’s waardeert. Hoe zou jij de ideale collega omschrijven? Dit betekent niet dat je dit precies naar jezelf moet kopiëren, maar een paar positieve dingen hieruit zijn wellicht ook op jou van toepassing.
Werkgericht antwoord
Hou je antwoord in ieder geval werkgericht en licht je antwoord met een voorbeeld toe. Maak hiervoor bijvoorbeeld gebruikt van de STAR-methode. Daarbij beschrijf je aan de hand van de punten Situatie, Taak, Actie en Resultaat een voorbeeld, waaruit jouw eigenschap of competentie blijkt, die een collega jou toedicht.
En wat je vrienden van je vinden?
Krijg je (ook) de vraag hoe vrienden je omschrijven, dan hoef je natuurlijk geen werkgerelateerd antwoord te geven. Ook hierbij geldt, vraag het eens aan die vrienden wat ze van je vinden. Misschien blijken ze heel andere dingen in je te waarderen dan je had verwacht.
