3D Hubs assessment
Analogieën:
Bij analogieën krijg je drie woorden te zien, vervolgens moet je hier een kloppende analogie van te maken door één woord te selecteren. De eerste twee woorden hebben hetzelfde verband als het derde en vierde onderling woord hebben.
Voorbeeld: hand – vinger :: voet – teen
Dit onderdeel is ook wel bekend onder de namen: verbaal en verbale analogieën.
Cijferreeksen:
Bij cijferreeksen krijg je een aantal cijfers te zien. Vervolgens moet je het laatste cijfer invullen dat logisch volgt op de reeks.
Dit onderdeel is ook wel bekend onder de naam: numeriek of cijferreeksen H.
Figuurreeksen:
Bij figuurreeksen krijg je een aantal figuren te zien. Vervolgens moet je op basis van de getoonde figuren een laatste figuur aanwijzen dat logisch volgt op de gegeven figuren.
Matrixen:
Bij matrixen krijg je figuren in een matrix vorm te zien, drie bij drie figuren. Je moet dan het figuur rechtsonder invullen op basis van de logica in de kolommen en/of rijen.
Dit onderdeel is ook wel bekend onder de naam: abstract.
In sommige gevallen kun je de volgende onderdelen extra krijgen:
Syllogismen:
Bij syllogismen krijg je een stelling te zien die beoordeeld moet worden:
Alle koeien hebben hoorns.
Alle hoorns zijn gemaakt van hout.
Conclusie: alle koeien hebben houten hoorns.
Stroomdiagrammen:
Bij stroomdiagrammen krijg je een legenda te zien met veranderingen op basis van letters of figuren. Vervolgens krijg je een beginfiguur te zien en de verandering. Jij moet dan de uitkomst bepalen.